Benieuwd naar mijn inzichten? Mijn verhalen zijn bedoeld als inspiratiebron om talent ont-wikkeling centraal te stellen.

Het hart op de tong dragen of jezelf op de lippen bijten?

Wellicht ken je het spreekwoord: “Het hart op de tong dragen”. Dit spreekwoord heeft een enigszins negatieve bijklank omdat het suggereert dat je daarmee altijd maar alles moet zeggen wat je op je hart hebt. En dat schijnt niet altijd even ‘slim’ te zijn. Kinderen doen het gewoon. Hun hart laten spreken. Dus wat is er eigenlijk mis mee?

Gaandeweg het pad naar volwassenheid maken we, onder invloed van de omgeving waarin we verkeren, de keuze om de gedachten die we hebben niet altijd uit te spreken. We bijten onszelf liever op de lippen uit angst voor wat onze woorden teweeg kunnen brengen. We duiken liever weg van ‘de waarheid’ omdat we hebben geleerd dat we anderen kunnen kwetsen met onze woorden. Deze andere mensen kunnen er namelijk iets van vinden en hun eigen woorden gebruiken. Deze woorden hebben de potentie om ons pijn te kunnen doen. Wie wil er nu het risico lopen om pijn te moeten verduren?

Om ons goed te kunnen verhouden tot andere mensen hebben we dus geleerd om af en toe onze mond te houden. Sommige mensen kunnen dat overigens ‘beter’ dan anderen. Maar er is vast ook in jouw leven wel een moment waarop je gewoonweg je mond niet meer kon houden. Veelal met luid bonzend hart. Dat wat er vervolgens uitkwam, verdiende achteraf in jouw (en hoogstwaarschijnlijk ook in de ogen van de ander) niet bepaald de schoonheidsprijs maar het luchtte wel op. Toch? Eventjes dan. Want naderhand namen je gedachten weer een loopje met je. “Had ik niet toch beter mijn mond kunnen houden?” “Als ik dit had geweten, had ik beter niets kunnen zeggen.” Of woorden van gelijke strekking.

Elke dag opnieuw maken we in talloze interactiemomenten met anderen de keuze om wel of niet te uit spreken wat we op ons hart hebben. We hebben een bepaald gevoel en een gedachte en omdat we vaak niet precies weten hoe we dat gevoel en die gedachte zodanig moeten combineren om er de juiste woorden aan te verbinden, kiezen we er vaak voor om iets niet te zeggen. We vermijden het. Dat gebeurt niet één keer maar vaak wel tientallen keren per dag. We schuiven het voor ons uit omdat het alternatief wel eens een minder florissante afloop kan hebben. Dat weten we niet zeker maar dat schatten we zo in. Totdat door toedoen van een ogenschijnlijk verwaarloosbaar incident alsnog een kookpunt wordt bereikt. De welbekende druppel die de emmer doet overlopen. Het gevolg van de vervolmaakte kunst van het op je lippen kunnen bijten. Ineens draag je je hart op de tong. Voor je gevoel word je geleid door iets dat sterker is dan jij. Je hebt er geen controle over. Welkom emoties. In de overtreffende trap. Niet langer gereguleerd maar in optima forma aanwezig. Niet alleen van binnen voelbaar maar nu ook nog eens volledig zichtbaar voor de buitenwereld. Precies dat wat je hebt geprobeerd te voorkomen, overkomt je alsnog. En dat voel je. “Hoe ga je dit nu weer herstellen?” Grote kans dat de ander ook een mening heeft en eveneens beschikt over een kleurrijk palet aan emoties. Voor je het weet, ben je ongewenst en ongewild in een conflict beland. Als je geluk hebt, zullen de gemoederen na een tijdje bedaren en kun je jezelf gelukkig altijd nog genadeloos om de oren slaan met deze onvolmaakte actie. “Hoe heb je zo stom kunnen zijn?” “In het vervolg moet je nog beter leren om je mond te houden.”

Ja dat kan. Maar dan alleen als je voor ogen hebt om telkens weer dezelfde symptomen te willen bestrijden. Het zal je niet verbazen: dat nog beter je mond leren houden werkt niet. Het gaat er juist om eerder uit te spreken wat je op je hart hebt. Maar hoe dan? Ik geef je 3 suggesties:

1. Onderzoek eens wat je op je hart hebt. Wat is belangrijk voor jou? Waar gaat jouw hart sneller van kloppen? Maar ook: wat heb je bewust of onbewust onderdrukt om te kunnen doen wat je nu doet? Hoe zou je het anders willen? Wat en wie heb je nodig om te kunnen doen wat je wilt doen?

2. Luister naar je gedachten en stel ze intern ter discussie. Een gedachte zoals bijvoorbeeld: “ik mag geen fouten maken” voelt misschien als juist maar is dat ook zo? Wat zijn de feiten? En is er een reden voor dit gevoel? Zou het kunnen dat er ergens, ver weggestopt, een belemmerende overtuiging meespeelt? Waar komt die overtuiging vandaan? De antwoorden op deze vragen kunnen je helpen om je gedachten om te buigen en dat wat erover blijft zuiver te adresseren. Aan jezelf en/of de ander.

3. Laat je hart spreken. In plaats van inwendig met de vinger te wijzen naar de ander (of jezelf) vraag je eens af wat de ander in jou aanraakt. Wat doet het met jou? Geef dat dan terug. Vanuit dat begin: “Ik voel/merk/ervaar dat…” Weet je het niet? Geen punt. Zeg het. Het hoeft niet perfect. De vraag: “Wat maakt dat je dit zegt/doet?” is vaak al een mooie ingang die een waardevolle dialoog op gang kan brengen.

Het hart op de tong dragen. Daar is dus helemaal niets mis mee. Om de gesproken woorden evenwel effectief aan te laten komen bij de ontvanger, zul je evenwel eerst volmondig bereid mogen zijn om in afstemming met jezelf af te willen stemmen op de omgeving. Zodat je niet langer op je lippen hoeft te bijten en kunt uitspreken wat je op je hart hebt. Daar waar de buitenwereld jouw binnenwereld raakt, ontvang je de uitnodiging om jouw eigen stem te vinden. Neem jij de uitnodiging aan?

Meester in Talentvolle groet,

Saskia